opzet van het onderzoek: dit onderzoek beoordeelde 36 retrospectieve patiënten die operaties ondergingen voor zeldzame cervico-thoracale kruispunten.
doelstellingen: de auteurs bespreken cervico-thoracale junctionale stoornissen en bestuderen diagnostische methoden, chirurgische benaderingen, chirurgische uitkomsten en bijbehorende complicaties.
samenvatting van achtergrondgegevens: de literatuur is schaars over cervico-thoracale verbindingsproblemen. Dit artikel is de grootste reeks tot nu toe over dit onderwerp.
methoden: zesendertig patiënten die operaties ondergingen voor spinale problemen in de cervico-thoracale regio (C7-T3) werden beoordeeld. Deze omvatten 18 patiënten met trauma, 15 patiënten met tumoren, 2 patiënten met hernia ‘ s en één patiënt met postlaminectomie instabiliteit. Er waren 20 mannetjes en 16 vrouwtjes. De leeftijd varieerde van 17 tot 83 jaar met een gemiddelde van 43,5 jaar. Operatief hadden 21 patiënten alleen posterieure procedures, waaronder 12 bedrading, 5 Luque rodding, 1 plaat-schroef fixatie voor postlaminectomie instabiliteit, 1 transpediculaire biopsie, 1 foraminotomie voor hernia C7-T1 schijf, en 1 costotransversectomie voor T2-T3 hernia. Neurologisch, de meerderheid van traumatische patiënten gepresenteerd met neurologische tekorten (10 complete en 4 onvolledige, en 1 wortel verwondingen), en niet-traumatische stoornissen werden geassocieerd met 10 onvolledige snoer syndromen en 5 wortel disfuncties.
resultaten: Follow-up gemiddelde was 38 maanden gebaseerd op 33 van de 36 patiënten. Er waren drie postoperatieve sterfgevallen (twee sternotomieën, één anterieure C7 corpectomie). Neurologisch, bleven patiënten met volledige navelstrengletsels volledig, terwijl patiënten met onvolledige of worteltekorten significant verbeterden. Complicaties omvatten C6-C7 subluxatie na C7-T2 fusie, pseudomeningocele, stembanden verlamming, dysfagie en het syndroom van Horner. Andere complicaties waren wondinfecties, urineweginfecties, decubiti, diepveneuze trombose, longontsteking en tumorherval.
conclusies: Bij de behandeling van patiënten met cervico-thoracale problemen, moet men zorgvuldig klinisch en radiologisch onderzoek doen om gemiste of vertraagde diagnoses te voorkomen, en de chirurg moet grondig bekend zijn met anterieure en posterieure oriëntatiepunten en bijbehorende vitale structuren en vergeet niet dat de cervico-thoracale verbinding een gebied van potentiële instabiliteit is, met name na trauma of laminectomie. Complicaties van chirurgie aan de cervico-thoracale kruising zijn frequent, en nauwgezette chirurgische technieken en postoperatieve zorg zijn belangrijk in de preventie van deze complicaties.