Achtergrond: VTE is een veel voorkomende oorzaak van vermijdbare doodsoorzaak in chirurgische patiënten.
methoden: We ontwikkelden aanbevelingen voor tromboprofylaxe bij nietorthopedische chirurgische patiënten met behulp van systematische methoden zoals beschreven in Methodologie voor de ontwikkeling van antitrombotische therapie en preventie van trombose richtlijnen. Antitrombotische therapie en preventie van trombose, 9e ed: American College Of Chest Physicians Evidence-Based Clinical Practice Guidelines in dit supplement.
resultaten: we beschrijven verschillende alternatieven voor het stratificeren van het risico van VTE in het algemeen en abdominaal-bekkenchirurgische patiënten. Wanneer het risico voor VTE zeer laag is (< 0.5%), adviseren wij geen specifieke farmacologische (graad 1B) of mechanische (graad 2C) profylaxe te gebruiken anders dan vroege ambulatie. Voor patiënten met een laag risico op VTE (∼1,5%) stellen we mechanische profylaxe voor, bij voorkeur met intermitterende pneumatische compressie (IPC), boven geen profylaxe (graad 2C). Voor patiënten met een matig risico op VTE (∼3%) die geen hoog risico hebben op ernstige bloedingscomplicaties, stellen we laagmoleculaire heparine (LMWH) (graad 2B), laaggedoseerde ongefractioneerde heparine (graad 2B) of mechanische profylaxe met IPC (graad 2C) voor in plaats van geen profylaxe. Voor patiënten met een hoog risico op VTE (∼6%) die geen hoog risico hebben op ernstige bloedingscomplicaties, adviseren wij farmacologische profylaxe met LMWH (graad 1B) of laag gedoseerde ongefractioneerde heparine (graad 1B) boven geen profylaxe. Bij deze patiënten raden we aan om mechanische profylaxe met elastische kousen of IPC toe te voegen aan farmacologische profylaxe (graad 2C). Voor patiënten met een hoog risico op VTE die abdominale of bekkenchirurgie ondergaan voor kanker, adviseren wij een postoperatieve, farmacologische profylaxe van langere duur (4 weken) met LMWH over een profylaxe van beperkte duur (graad 1B). Voor patiënten met een matig tot hoog risico op VTE die een hoog risico hebben op ernstige bloedingscomplicaties of bij wie de gevolgen van bloedingen bijzonder ernstig worden geacht, stellen we voor mechanische profylaxe te gebruiken, bij voorkeur met IPC, in plaats van geen profylaxe totdat het risico op bloedingen afneemt en farmacologische profylaxe kan worden gestart (graad 2C). Voor patiënten in alle risicogroepen raden we aan dat een inferieur vena cava-filter niet wordt gebruikt voor primaire VTE-preventie (graad 2C) en dat surveillance met veneuze compressie-echografie niet dient te worden uitgevoerd (graad 2C). We ontwikkelden vergelijkbare aanbevelingen voor andere niet-orthopedische chirurgische populaties.