de CFL ‐ een belangrijke retractor/mediale rotator van de dij ‐ is substantieel in reptielen met een uitgestrekte gang en lange staart. De CFL ontstaat op de transversale processen en chevrons van de staartwervels en inserts op de vierde trochanter van het dijbeen. Evolutionaire veranderingen in de achterpoot/staart module in archosaurussen zijn toegeschreven aan een verminderde rol van de CFL in terrestrische locomotie, maar er is geen verandering van de CFL functie geprobeerd. Om zijn rol in de voortbeweging te onderscheiden en de spierplasticiteit te onderzoeken, gebruikten we bilaterale tenotomie om de CFL te deactiveren bij jonge alligators (MB=180±30g, SVL=213±28mm). Na de operatie vonden we geen significante verschillen tussen proefdieren en schijnbediende controles (elk n=6) in gemiddelde snelheid, paslengte of heuphoogte tijdens het lopen, wanneer gefilmd op een vlakke rasterbaan. Acht maanden na de operatie waren de natte CFL-massa en de vezellengte significant verminderd, respectievelijk met 23% en 13%, bij proefdieren in vergelijking met de controlegroep (n=12 per groep). Dit suggereert dat de bijdrage van de CFL aan de achterpoten houding/beweging beperkt is, of compenserende mechanismen aanwezig zijn in de heup tijdens langzame en gestage voortbeweging. Verdere studie van spiervezel fenotype en botgroei / remodellering na tenotomy zal inzicht in de aard van plasticiteit geassocieerd met disuse atrofie, en helpen verhelderen de rol van musculoskeletale stam in evolutionaire transformaties van de achterpoot en staart locomotor modules in archosaurs.