wat betekent chez?
het Franse voorzetsel chez heeft verschillende betekenissen. De twee belangrijkste betekenissen zijn: 1) in iemands huis te zijn; en 2) in iemands land/woonplaats te zijn. Het voorzetsel chez wordt gevolgd door de naam van een persoon of een benadrukt voornaamwoord. Deze pagina bespreekt het gebruik van chez en biedt vele voorbeeldzinnen.
Hoe gebruikt u chez
chez + person = at one ‘ s home.
- Julien est chez Marie. Julien is bij Marie (huis).
- Je vais chez une amie. ik ga naar het huis van een vriend.
- Jean reste chez lui. Jean verblijft bij hem thuis.
- Marc ne va pas chez Jean aujourd ‘ hui. Marc gaat vandaag niet naar Jean ‘ s huis.
chez + person = in iemands land.
- Chez moi on parle français. in mijn land spreekt men Frans (Frans wordt gesproken).
- Chez nous on mange avec des baguettes. mensen eten met stokjes in ons land. Est-ce que vous parlez anglais ou français chez vous? spreekt u Engels of Frans in uw land?
- Il fait beau chez moi.het is mooi weer buiten waar ik woon/in mijn regio.
- Ça se fait pas chez nous!
dat is niet gedaan (doe dat niet) in ons land!
chez + bedrijfsnaam
Chez kan ook worden gebruikt om te verwijzen naar “in een bepaald bedrijf”. Bij voorbeeld:
- Chez Samsung, vous trouvez des téléphones portables haut de gamme.
Je vindt high-end mobiele telefoons op Samsung.
personality, psychology usage
- Chez cet homme, tout est égoïste.bij deze man is alles egoïstisch.
volg chez door een stress voornaamwoord
Chez kan worden gevolgd door de naam van een persoon of benadrukt (of tonisch) voornaamwoord:
- je suis chez moi. Ik ben thuis.
- Tu es chez toi. Je bent thuis.
- Il est chez lui. Hij is thuis.
- Elle est chez elle. Ze is thuis.
- Nous sommes chez nous. We zijn thuis.
- Vous êtes chez vous. Je bent thuis.
- Ils sont chez eux. Ze zijn thuis. Elles sont chez elles. Ze zijn thuis.
veelvoorkomende fout
zeg niet ‘à chez moi’
in het Frans zijn er twee manieren om ‘At my house’ te zeggen: chez moi en à la masion. Vandaar, om te zeggen, ‘Ik ben thuis’, zijn er twee opties:
- Je suis chez moi.
- Je suis à la maison.
je kunt niet zeggen, “Je suis à chez moi” in het Frans.
meer oefenzinnen
hieronder vindt u een aantal vertaalzinnen met het voorzetsel “chez”.
- Je vais chez toi ce soir.ik ga vanavond naar jouw huis.
- je reste chez moi aujourd ‘ hui.ik blijf vandaag thuis.
- Elle va chez lui.ze gaat naar zijn huis.
- Nous dînons chez vous.we eten bij jou thuis.
- Ils vont chez lui chaque dimanche soir.ze gaan elke zondagavond naar zijn huis. Nous mangeons chez grand-mere ce soir.we eten vanavond bij oma.
- je vais chez ma tante ce week-end.ik ga dit weekend naar mijn tante.
- Tu vas chez le médecin demain à 11h30.je gaat morgen om 11.30 uur naar de dokter.
- Elle va chez sa cousine à Détroit.ze gaat naar het huis van haar neef in Detroit.je vais chez le dentiste la semaine prochaine.ik ga volgende week naar de tandarts.Il va chez sa mère hij gaat naar het huis van zijn moeder.
verwante lessen:
- Franse voorzetsels
- benadrukte voornaamwoorden
- voorzetsel À
- voorzetsel de