een retrospective review werd uitgevoerd op 14 cats with histology‐ or cytology‐proven carcinomatosis. De gemiddelde leeftijd was 12,7 jaar met een mediaan van 11 jaar. De diagnose carcinomatose werd gesteld door histologie bij 11 katten en cytologie bij drie katten. Twaalf katten ondergingen cytologisch onderzoek van de peritoneale vrije vloeistof en zeven katten (58,3%) hadden aanwijzingen voor kwaadaardige cellen. De primaire tumorplaats werd bepaald bij 13 katten. De meest voorkomende orgaanlocaties voor de primaire tumor waren de lever (n = 5), pancreas (n=3), en dunne darm (n=3). Andere plaatsen waren maag en milt in één kat elk. Neoplasie van epitheliale cellen was het primaire tumortype bij 11 katten. Twee katten hadden abdominale lymfomatose en één kat had abdominale sarcomatose secundair aan gemetastaseerd hemangiosarcoom. Bij alle katten werden vrije peritoneale vloeistof en massa ‘ s in het verbindende peritoneum aangetroffen (100%). Aanvullende bevindingen omvatten primaire of gemetastaseerde massa ’s in abdominale organen bij 10 katten (71,4%), vergroting van de lymfeklieren bij vijf katten (35,7%), pleurale effusie bij drie katten (21,4%), pariëtale peritoneale massa’ s bij twee katten (14,3%) en viscerale peritoneale massa ‘ s bij één kat (7,1%). Massa ‘ s in het verbindende buikvlies kunnen een zeer specifieke bevinding zijn voor carcinomatose bij katten, met name bij een gelijktijdige abdominale neoplastische massa. Pariëtale en viscerale peritoneale massa ‘ s, hoewel ongewoon in deze reeks katten, zijn niet gemeld voor andere ziekten en lijken een diagnose van carcinomatose sterk te ondersteunen.